U gebruikt een verouderde browser. Wij raden u aan een upgrade van uw browser uit te voeren naar de meest recente versie.
 

 

    een koor voor ieder boven de 50 jaar

    die nog graag wil zingen

 

 

 

 

Stemtest

Als nieuw lid mag u eerst drie weken meezingen om te kijken of het u bevalt. Daarna doet u een stemtest met de dirigent en de pianist om te bepalen tot welke koorstem u behoort.
Eéns in de drie jaar worden alle leden van het koor gestemd.

Parodie op de Stemtest

Als iedere Toonkunstplusser moet ook ik om de drie jaar een onderzoek ondergaan naar de toestand van het belangrijkste orgaan van de zanger: de stem. Een controleonderzoek is het eigenlijk. Maar natuurlijk niet te vergelijken met b.v. de controles in Het Groene Hart Ziekenhuis.


Bij ontvangst in de Westerkerk werd me dan ook niet gevraagd of ik een potje gevuld met urine bij me had en of ik even in een aangrenzend kamertje het bovenlijf wilde ontbloten.
Nee, de ontvangstdames riepen mij op hartelijke toon toe: "Jan ook een kopje koffie?" Nou, graag!  En gezellig kletsend wachtten we al koffieleutend onze beurt af.Toch was er sprake van een lichte spanning toen ik daarna samen met zangkameraad Theo aan de test begon.
In het koor zijn we respectievelijk eerste en tweede bas en al dadelijk bij het bepalen van de stemhoogte bleek dat ook te kloppen. Gelukkig maar, geen identiteitsproblemen! Het gebeurt namelijk weleens dat een koorlid naar aanleiding van de stemtest naar een andere partij moet verhuizen.


Maar hoewel ik volgens Theo naar de sopranen zou moeten, is daar dus geen sprake van.
We blijven allebei ons eigen zangers-zelf! Ook doen we wat ik zal noemen de drie-tonen-proef. Drie tonen worden op de piano aangeslagen en de opdracht is om ze na te zingen. Nou, daar zijn grillige intervallen bij, hoor. Om de beurt doen we ons uiterste best. Best pittig vind ik het, maar wél een leuke sport. Ja, bijna topsport zou ik willen zeggen! Na afloop wacht ons weer een geurige kop koffie en kunnen we van de test-emoties bijkomen!


De volgende dag ondervind ik nog wat nawerkingsverschijnselen. Fietsend op de Voorwillenseweg passeer ik een meeuw en een paar ganzen, die hun stemmen ongegeneerd luid door het luchtruim laten schallen. Die meeuw, vind ik, is een tenor maar moet wel letten op de zuiverheid. Hij krijst me teveel en de ganzen vormen wel een klankrijke baspartij maar ze maken er een rommeltje van. Ze moeten ingedeeld worden in eerste en tweede bassen en beter op hun inzetten letten. Voorlopig maar niet aannemen als lid van Toonkunst Plus is mijn eindoordeel.

 

Jan van der Kaaden